Oegstgeest, Haarlemmerstraatweg

Advies aan de gemeente Oegstgeest met betrekking tot 
het ontwerpbestemmingsplan Haarlemmerstraatweg (NL.IMRO.0579.BPHaarlmstrw-ON01)
uitgebracht 25 maart 2015

Geacht college,

De adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland heeft uw adviesaanvraag van 27 januari 2016 met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan Haarlemmerstraatweg (NL.IMRO.0579.BPHaarlmstrw-ON01) behandeld.

De Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland is daarbij gekomen tot een
Negatief advies.

De aanvraag
De aan de adviescommissie voorgelegde aanvraag heeft betrekking op de (her)ontwikkeling van het voormalige MEOB-terrein en functies langs de Haarlemmerstraatweg.
Het voorliggende plan beoogt een programma mogelijk te maken van, onder andere, 20.800 m2 bvo ten behoeve van een bouwmarkt en een tuincentrum.
Omdat de uitbreiding groter is dan 2.000 m2 heeft u, ingevolgde de Verordening Ruimte 2014 van de Provincie Zuid-Holland, advies gevraagd aan de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland.

Overwegingen van de commissie
De adviescommissie constateert dat de betreffende locatie niet is opgenomen in de provinciale structuur reguliere detailhandel, PDV- en GDV-locaties. Het provinciaal beleid laat echter vestiging van tuincentra en bouwmarkten op bedrijventerreinen toe. Daarbij wordt overigens expliciet opgemerkt dat onaanvaardbare leegstand moet worden voorkomen.
In de Retailvisie voor de Leidse regio 2025 is het MEOB-terrein opgenomen als ‘onbestemde planvoorraad (‘zachte plannen’)’.
In deze regiovisie wordt ook aangegeven dat er in de Leidse regio geen marktruimte meer is voor nieuwe grootschalige PDV-concentraties (doelgerichte winkelgebieden). Integendeel, er wordt aangegeven dat het aantal m2 voor doelgerichte winkelgebieden moet worden verminderd.
Met betrekking tot de ontwikkeling van het MEOB-terrein is volgens de adviescommissie onvoldoende duidelijk gemaakt of en zo ja, welke distributieve ruimte er is. Buiten de aanduiding van de huidige oppervlakten van bestaande bedrijven wordt er geen inzicht gegeven in de spreiding en het functioneren van tuincentra en bouwmarkten in de regio.
In de ruimtelijke onderbouwing is sprake van een ‘beoogde ontwikkeling van een tuincentrum en een bouwmarkt’. Deze beoogde ontwikkeling wordt verder niet uitgewerkt zodat niet duidelijk wordt in hoeverre de vraag naar ruimte concreet is.
Onduidelijk is of er sprake is van nieuwe bedrijven dan wel van bedrijfsverplaatsingen. In geval van verplaatsingen is bovendien van belang wat er met de ruimte gebeurt die de betreffende bedrijven vrij maken.
Daarnaast vraagt de adviescommissie zich af of de regio die als verzorgingsgebied is aangeduid overeenstemt met het daadwerkelijke verzorgingsgebied van de beoogde ontwikkeling.
Tenslotte worden door de adviescommissie vraagtekens gezet bij de gebruikte kengetallen bij de berekening van de marktruimte.

Het advies
De adviescommissie detailhandel is van mening dat onvoldoende is aangetoond dat voor de beoogde ontwikkeling marktruimte aanwezig is. Ook de effecten op het bestaande aanbod in de regio zijn voor de adviescommissie onvoldoende in beeld gebracht. Juist in een situatie waarin sprake is van een overaanbod aan grootschalige concentraties had dit moeten gebeuren.

Op basis van bovenstaande overwegingen komt de adviescommissie tot een negatief advies.
Een afschrift van deze brief wordt gestuurd aan de Provincie Zuid-Holland.

Publicatie
In het kader van de door de adviescommissie beoogde transparantie wordt dit advies vanaf 29 april 2016 gepubliceerd op de website van de adviescommissie: www.adviescommissiedetailhandel.nl.