Zoetermeer: 1e partiële her­ziening bestemmingsplan Stadscentrum/Dorpsstraat

Advies aan de gemeente Zoetermeer met betrekking tot het voorontwerp 1e partiële herziening bestemmingsplan Stadscentrum/Dorpsstraat uitgebracht op 28 november 2017

Geacht college,

De Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland heeft uw adviesaanvraag van 9 oktober 2017 met betrekking tot het voorontwerp 1e partiële her­ziening bestemmingsplan Stadscentrum/Dorpsstraat (NL.IMRO.0637.BP00044) in haar vergadering van 13 november behandeld.

De Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland is daarbij gekomen tot een

negatief advies.

De aanvraag

Met het aan de adviescommissie voorgelegde voorontwerp beoogt u een verdere optimalisering van het Stadshart te bewerkstelligen.  Het voorontwerp voorziet in een uitbreiding van het winkelareaal binnen de
bestaande winkelconcentratie in het Stadshart.

Het voorliggende plan beoogt een uitbreiding van 12.500 m2 bvo. Aangezien de uitbreiding groter is dan 2.000 m2 heeft u de Adviescommissie Detailhandel Zuid-Holland gevraagd om een advies zoals voorgeschreven in de Verordening Ruimte 2014.

Met betrekking tot het plangebied heeft de adviescommissie, op verzoek van uw gemeente, op 25 april 2016 een eerste reactie gegeven op het  toen voorliggende, voorontwerp bestemmingsplan met onderbouwing. Een
eerste reactie wordt door de adviescommissie niet openbaar gemaakt.

Bevindingen van de commissie

Beleidsmatig

De adviescommissie constateert dat het voorstel past in de Verordening Ruimte. Er is sprake van een ontwikkeling “binnen of direct aansluitend aan een bestaande winkelconcentratie in de centra van steden” (art. 2.1.4. lid 1, a).

Het Stadshart van Zoetermeer is in de Provinciale Detailhandelsstructuur opgenomen als ‘Te Ontwikkelen’: onder voorwaarde van toepassing van de Ladder van Duurzame Verstedelijking kan sprake zijn van uitbreiding van het winkelareaal.

Visie en invulling

Zoals ook aangegeven in de ‘eerste reactie’ van april 2016 begrijpt de advies­commissie de wens tot versterken van het Stadshart. Gezien de ont­wikkelingen in Zoetermeer en omgeving, de veranderingen in het consumentengedrag en de ontwikkelingen in de detailhandel is een impuls voor het Stadshart gewenst.

In het verlengde van de eerste reactie van april 2016 blijft de advies­commissie echter van mening dat de gemeente Zoetermeer onvoldoende onderbouwing geeft voor de voorgestelde kwantitatieve invulling van de visie op het stadshart.

Overwegingen van de adviescommissie

De adviescommissie is van mening dat de cijfermatige onderbouwing onvoldoende is. Hoewel de adviescommissie, zoals aangegeven, begrijpt dat de gemeente het Stadshart een impuls wenst te geven, wordt volgens de adviescommissie onvoldoende duidelijk waarom hiervoor een uitbreiding van de voorgestelde 12.500 m2 nodig is. Nut en noodzaak, alsmede de invulling van de voor­gestelde uitbreiding binnen een deel van het Stadshart zijn voor de advies­commissie onvoldoende onderbouwd en uitgewerkt.

Met betrekking tot de diverse berekeningen ziet de adviescommissie dat bestedingscijfers gehanteerd worden inclusief btw en internetbestedingen, bindingscijfers niet consequent gebruikt worden en niet alle cijfers actueel zijn.

In de onderbouwing heeft de voorgestelde invulling een verlaging van de vloerproductiviteit tot gevolg. Volgens de adviescommissie wordt onvoldoende duidelijk wat hiervan de gevolgen zijn voor de zittende ondernemers en of deze ondernemers die verlaging ook accepteren dan wel op kunnen vangen. De adviescommissie kan onvoldoende meegaan met (de onderbouwing van) de in het DPO gebruikte kengetallen en percentages, die van sterke invloed zijn op de uiteindelijk beoogde uitbreidingsmeters.

In uw analyse is onvoldoende rekening gehouden met de regionale
effecten van de door u beoogde uitbreiding. Het is onwaarschijnlijk dat deze nihil zijn. ‘Te ontwikkelen centra’ zoals het Stadshart Zoetermeer hebben een regionale functie. De ruimte voor uitbreiding in deze centra moet nadrukkelijk worden bezien in het licht van die regionale functie. Zeker bij de door u beoogde kwantitatieve uitbereiding zullen de effecten zich niet beperken tot Zoetermeer. Uw conclusie dat er regionaal geen effecten optreden is ook in strijd met uw ambitie om de positie van het Stadshart ten opzichte van detailhandelsontwikkelingen elders, buiten Zoetermeer,
te beschermen.

Meer concreet stelt de adviescommissie dat het voorzien in extra ruimte ten behoeve van een supermarkt zeker effecten heeft op de voorzieningen elders in Zoetermeer. De gemeente onderkent dit niet; onvoldoende is uitgewerkt wat dat betekent voor de leefbaarheid en de detailhandel in de diverse Zoetermeerse wijken.

Onduidelijk is hoe de vestiging van de Hoogvliet-supermarkt op de Cadenza-locatie in de berekeningen en in dit bestemmingsplan is opgenomen. Immers de Hoogvliet is sinds juni dit jaar operationeel.

De gemeente geeft aan dat men thans nog niet actief winkelmeters wegbestemt. Aangegeven wordt dat de MRDH het aanbod in detailhandel en de leegstand momenteel in beeld brengt. De adviescommissie merkt op dat juist direct grenzend aan het plangebied, sprake is van behoorlijke leeg­stand. Het voorliggende plan omvat immers niet het gehele centrum van Zoetermeer. De adviescommissie vindt het een tekortkoming dat u geen aandacht besteedt aan de mogelijkheden deze leegstand terug te dringen.

Het advies

Op basis van bovenstaande overwegingen komt de adviescommissie tot een negatief advies met betrekking tot het voorontwerp 1e partiële herziening bestemmingsplan Stadscentrum/Dorpsstraat.

Publicatie

In het kader van de door de adviescommissie beoogde transparantie wordt dit advies vanaf 2 januari 2018 gepubliceerd op de website van de adviescommissie: www.adviescommissiedetailhandel.nl.

Een afschrift van dit advies versturen wij aan Provincie Zuid-Holland.